We zijn weer terug

Het is vandaag donderdag 23 juni. Precies vijf weken na de bevalling van ons zoontje Tom. En we zijn weer terug. 

Om 10:10 rijden we de parkeergarage in. Ik grap nog dat we dit keer niet in de buurt van de lift hoeven te parkeren. En toch doen we het. Voor de zekerheid of om gewoon even in het moment te duiken. Het moment van precies vijf weken terug.

We stappen uit en Tim geeft me een arm. Heerlijk vind ik dat. Kroelend tegen elkaar aan wandelen. Gemakkelijk is het niet. Wel fijn. Heel fijn.

Het is drukkend warm buiten en heel even hoor ik alleen het flip flappen van mijn slippertjes. Slenterend over de zorgboulevard op weg naar het Maasstad ziekenhuis. 

'Goedemorgen, ik heb om 10:40 een afspraak bij mijn gynaecoloog.' Ik noem zijn naam en ik laat mijn patiëntenkaart zien. We mogen plaatsnemen op de stoeltjes in een lange gang. 

Het valt me op dat deze kleine wachtruimte is afgeschermd van de bolle buiken verderop. Ver bij de blije verwachting vandaan. En dat is maar goed ook, want momenteel kan ik nogal groen aanlopen. Van jaloezie. Inderdaad!

In de wachtruimte beoordelen we de medemens. Zoals we eigenlijk altijd wel doen als we ergens op een bankje zitten. Heerlijk ongenuanceerd en met een flink vooroordeel. Ieder mens doet dat, dus wij ook.

'Zouden wij ook een stukje krijgen, denk je?' Tim fluistert en knikt in de richting van de baliemedewerker die voorbij loopt met schoteltjes appeltaart. Op weg naar het kamertje van onze dokter. 

'Ik hoop dat hij er van geniet, voordat hij zijn aandacht op mijn tompoes mag richten.' Tim vindt zo'n opmerking echt niet kunnen. Ik ook niet en toch maak ik 'm. Tim lacht. Hardop! Nog harder dan ik. Heerlijk vind ik dat. 

'Mevrouw van Kan...' Shit. Terug naar de realiteit. Ik wil niet, maar we staan op. We lopen naar de eerste kamer aan de rechterkant. Samen. Hand in hand. 

Tegenover ons zit een vrij jonge arts. De man die ik uit duizenden zou herkennen. De gynaecoloog die met een tang mijn placenta probeerde los te trekken en maar bleef zeggen dat ik met mijn billen op het bed moest blijven liggen. Iedere keer weer. Godsgruwelijke pijn. Maar het kon niet anders...

Ik weet niet wat het is, maar binnen een paar tellen voel ik me op mijn gemak. Hij luistert naar mijn verhaal en geeft woorden aan de emoties. Hij legt de vinger op de zere plek en erkent de pijn en het verdriet.
'In de eerste weken bekommert een ieder zich om je. Is het allemaal vreselijk verdrietig. Maar na een paar weken gaan diezelfde mensen door met leven, klagen misschien over de dingen die hen bezig houdt. En jij blijft achter... soms voor je gevoel helemaal alleen.'
Bingo! Dat is precies zoals het gaat. Logisch ook. 

Ik denk aan Tom, aan zijn kleine lichaampje. Maar ook aan de goede echo's en de onderzoeken in het ziekenhuis voorafgaand aan de bevalling.

'Ik zou dan nu graag via een inwendige echo willen kijken hoe de baarmoeder eruit ziet,' hoor ik de dokter vrij plotseling zeggen.
Een inwendige echo. Eerlijk gezegd sta ik iets minder te popelen, maar ik weet dat het erbij hoort. En inmiddels ben ik toch ook wel benieuwd waarom ik nu, na vijf weken, nog steeds bloed.

Een stuk geboorteweefsel, een vleesboom of misschien een poliep. Op de echo is de doorbloeding van het stukje ongewenst weefsel goed te zien. En het wordt al snel duidelijk dat de gynaecoloog er niet van gecharmeerd is. Terwijl ik me weer van onder aankleed, loopt hij terug naar zijn computer. 

'Op maandag 25 juli wordt u verwacht op de afdeling dagbehandeling voor een kijkoperatie. We zullen de baarmoeder vullen met vloeistof en het stukje weefsel met een schaartje verwijderen. Daarnaast zullen we de eventuele schade van de curettage herstellen.'

Ik vraag de gynaecoloog of hij een idee heeft hoeveel schade hij met de curettage heeft veroorzaakt aan mijn 'huisje.' Het antwoord op die vraag blijft een beetje in het midden. Wel vertelt hij dat ik geen keuze had op dat moment. Dat ik anders, nou ja, je weet wel. Dood zou zijn. Oei, die komt binnen. 

Oké, de 25e. Eerder is er helaas geen plek. Het lijkt de arts verstandig dat ik tijdens de ingreep lekker ga slapen. Zodat ik niets hoef mee te maken of zal herinneren. Herbeleven zelfs misschien. En als alles mee zit, kan ik diezelfde dag nog mee naar huis.

En zo verloopt de nacontrole. Ik word aangemeld voor wat gesprekken met een medisch psycholoog. Een afspraak op 25 juli voor een hysteroscopie, en mijn bloed wordt geprikt om te onderzoeken of er sprake is van stolling- en/ of schildklierproblemen. Het is allemaal wat veel. 

En dat wordt het ook. Als ik aan de balie geholpen word door een veel te lief mens. Terwijl ze de afspraken overhandigt. Samen met wat foldertjes en het telefoonnummer van de afdeling. 'Je kan altijd bellen als je vragen hebt. Ook als je denkt dat het misschien niet nodig is.'

Ik kijk haar aan en ik voel me plotseling heel klein en kwetsbaar. Ze ziet het en vliegt achter de balie vandaan. Ze neemt ons mee naar een klein kamertje waar ik Tim huilend in zijn armen vlieg. 'Ik wil niet meer,' fluister ik in zijn nek. En tegelijkertijd heb ik de wereld er voor over. 

'Laten we gaan lunchen in het zonnetje. Mensen kijken op terras.' We geven elkaar een zoen. Ik haal diep adem en weet mijn schouders er weer onder te krijgen. 'Appeltaart dan maar?' vraagt Tim.

Met een lach verlaten we het ziekenhuis. Tot de volgende keer.