Grote zus

‘Lieverd, mama moet je iets heel verdrietigs vertellen.’ Je grote groene ogen kijken dwars door me heen en je onderlipje begint te trillen. De piepkleine kuiltjes in je kin worden zichtbaar…

Ik fluister de woorden om zo de brok in mijn keel te kunnen verbloemen. ‘Mama is gisteren bevallen, puk.’
Je slaat je ogen neer en je duikt in mijn armen, met je armpjes stevig om me heen. Vlak bij mijn oor hoor ik je gesnik en dan breek ik ook.

Al jaren lang zeurde je om een broertje of een zusje. Met Sinterklaas en Kerst niet langer meer alleen. De cadeautjes wilde je maar wat graag met een zusje delen. Een klein babyzusje, je allergrootste wens. Máár..., een broertje was ook oké. ‘Als het echt niet anders kan,’ grapte je dan met een ondeugende glimlach.

Al vanaf het moment dat we je vertelden dat je grote zus zou worden, hou je mama goed in de gaten. Je helpt met opruimen en je vraagt met regelmaat of het allemaal wel goed met me gaat. Als een kleine leeuwin bescherm je me en als Tim me voor de zoveelste keer plaagt, kan hij op een boze blik van jou rekenen.

Wekelijks wil je weten hoe groot de baby is en of de baby al beweegt. Je vindt het dan ook stom als alleen mama de eerste schopjes voelt. Vol trots kijk je naar mijn groeiende buik en mama lacht zich rot als je ‘s avonds met een leeg wc rolletje naar beneden komt. ‘Ik wil even met mijn zusje kletsen, mam.’

De laatste dagen van de zwangerschap zijn zwaar. Voor ons, maar zeker ook voor jou, kleine meid. Je ziet mama veranderen. De pijn en angst zorgen voor een opgetrokken muur. Ik kan weinig hebben en ik probeer door de dagen heen te slapen, in de hoop op een wonder.
Maar dat wonder komt niet. Het wordt geboren. Veel te vroeg.

‘Mam, wat gaan jullie met Tom doen nu hij dood is?’ Voorzichtig kruip je tegen me aan en ik zoek naar woorden om je uit te leggen hoe de grote mensenwereld werkt. Begraven of cremeren… ik had het je zo graag veel later willen vertellen. Of misschien wel helemaal nooit.

Opgewekt vertel je dat jij er wel uit bent. Tom moet begraven worden. In een kistje onder de grond. ‘Want mam, als ik hem dan mis en hem even wil vasthouden… dan graaf ik hem gewoon weer op.’
Ik hoor mezelf iets vertellen over de beestjes onder de grond en tegelijkertijd vraag ik me af hoe ik me hier nog uit kan kletsen. Hoe ik de dood mooi en liefdevol kan maken…

En dan doe jij het. Helemaal vanuit het niets. Vlak voordat ik je naar bed breng, kruip je op de bank tussen ons in. Je vraagt of het klopt dat alle dode mensen een sterretje worden in de lucht. Ik aarzel en ik knik. Vroeger leerde ik dat ook, en ik betrap mezelf er nog regelmatig op dat ik mijn opa gedag zeg terwijl ik naar boven kijk op een heldere avond.

‘Dan wil ik een grote ballon de lucht in laten vliegen,' vertel je resoluut. 'Speciaal voor Tom.’ Je vertelt me dat je kleine broertje nu geboren, en dus ook een beetje jarig is. Dan krijgt hij een mooie ballon van jou.

‘Dan wel een blauwe ballon. Want dat is mijn lievelingskleur…
en de kleur van stoere jongens, toch mam?’

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Marja Slingerland
2 jaar geleden

Wat een mooie, slimme en sterke dochter heb je Linsey.
Wat zal ze jou veel kracht geven. Je mag met recht jezelf een trotse mama noemen.
Liefs
Marja