Rauw
Ik ben er. En tegelijkertijd zijn we er misschien nog lang niet. Maar als dit is, wat het is… dan ben ik tevreden.
Er zijn inmiddels vier maanden verstreken sinds jouw geboorte op 19 mei. Vier maanden van rouw, pijn en het diepste verdriet. En toch… Terugkijkend op de weken die achter ons liggen, voel ik me warm en vol van binnen. Een gevoel dat moeilijk te vangen is in woorden.
Ik weet nog goed dat ik daar op die bank lag. Met Tim naast me, de verloskundige bij mijn voeten en jij in een handdoek gewikkeld op mijn borst. Ik kon alleen maar denken aan de dag van morgen. ‘Hoe moet ik in vredesnaam verder zonder jou, kleine Tom?’
Ik heb me laten vertellen dat rouw verschillende fases kent. Maar, even los van het feit dat ik me nog steeds niet verdiept heb in die fases, wie bepaalt er dan waar je staat en wanneer je door mag naar de volgende? En kan ik dan ook nog terug als het even wat minder gaat?
Ook kreeg ik het advies om verhalen te lezen van lotgenoten… Want ik ben inderdaad niet de enige. Maar hoe verschrikkelijk ik het ook vind voor alle andere papa’s en mama’s die achterblijven zonder kindje,… jij was ons kindje. En dat verdriet alleen al, kan ik nauwelijks aan.
Het voelde goed om te horen dat iedereen ‘rouwt’ op zijn eigen manier. Ik mag het dus op mijn eigen manier doen en niets hierin is goed of fout. Zo lang het maar goed ‘voelt.’ En daar greep ik me aan vast. Ik maakte geen stappenplan. Geen overzichtelijke fases van rouw. En nee, ik putte ook geen kracht uit de verhalen van anderen. Nóg niet in ieder geval.
Het was mijn sprong in het diepe. Een sprong die ik mijn leven lang niet had willen wagen, maar waarvan ik wist en voelde dat het moest. Ik kon alleen maar verder als ik zou springen. Een gevoel van overgave en ‘wel zien wat er morgen komt.’
Er was ruimte voor boosheid, pijn, verdriet en blijdschap. Krioelend door elkaar en zonder verklaring. Ik liet toe wat ik voelde en ik sloot me af voor álles wat net dat beetje extra energie kostte.
En nee, dat was echt niet altijd makkelijk. Want hoewel iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier, krijg je natuurlijk veel te horen hoe het rouwen misschien net wat beter voor je is. Of sneller verloopt, zodat we allemaal weer ‘normaal’ kunnen doen. Het is immers alweer zoveel weken geleden.
Natuurlijk begreep ik hen, maar ik wilde ook dat zij mij begrepen. En uitleggen kon ik niet, dus liet ik het zien… Inmiddels snappen ze het. Voor buitenstaanders zat ik in mijn bubbel van verdriet. Maar daar binnen was ik keihard aan het werk.
Lichamelijk, omdat ik moest herstellen. Ook al besloten mijn vliezen als vanzelf te breken, er waren twee operaties voor nodig om de laatste sporen van mijn zwangerschap uit te wissen. Maar ook het ontzwangeren zonder pasgeboren kindje, voelde kil. Ooit wilde ik dat lichaam - mijn lichaam - weer vertrouwen. Er weer van houden zoals ik altijd deed.
Emotioneel, omdat ik moest ‘verwerken.’ Al voelt verweven veel meer op zijn plaats. Het opruimen van jouw eerste spulletjes; kleertjes en knuffeltjes. De lang gehoopte zwangerschapstest.
Maar ook het delen van mijn verhaal en jouw prachtige foto’s zijn daar onderdeel van geweest. Ik creëerde een plekje in de woonkamer. Zodat ik een kaarsje bij je kan branden en ik je toch iedere dag even ‘zie.’
En sociaal, omdat… het voelde als beginnen bij nul. En misschien was dat ook wel zo. Ze zeggen wel eens dat je in zware tijden je ware vrienden leert kennen. Ik vond dat altijd een harde uitspraak, maar voorzichtig kom ik er op terug. Ik ben opgevangen, maar ook gevallen. Gestruikeld even goed. Overspoeld en overvallen met vele lieve reacties, soms uit onverwachte hoek.
Dus op de vraag ‘Hoe ik in vredesnaam verder zou moeten zonder jou’, ben ik maar ‘gewoon’ begonnen. Zonder route of kompas. Niets heb ik teveel gedaan en alles heb ik kunnen doen. Mogen doen. Puur op gevoel. Van dag naar dag.
En sinds een aantal weken voel ik dat ik sterker ben om verder te kunnen. Verder te willen met leven na dit grote verlies. Maar nu niet langer meer alleen.
Onder een prachtige bergkristal ligt jouw as verborgen en schittert om mijn nek. Loodzwaar was het om de hanger zelf te mogen vullen. Maar ik voelde dat ik het kon. Dat ik het moest doen en daarom deed ik het. Vanaf nu neem ik je overal weer mee naartoe en ik wil geloven dat je heel dichtbij me bent. Zoals het steentje in de zomer landde op mijn buik. De vlinder in de bibliotheek en het briesje langs mijn huid als ik binnen zit met de ramen dicht.
We zullen je nooit vergeten kleine boef, want je bent en blijft voor altijd onderdeel van ons gezin.
Reactie plaatsen
Reacties