Kriebels in mijn buik

Vandaag begin ik aan mijn reis. Voor het eerst echt de deur uit en voor het eerst ook weer op mezelf aangewezen buiten de veilige vier muren van ons huis. Ik pak vandaag de trein richting Normandië (Cherbourg). De plek waar de liefde zich al ruim 17 dagen verstopt.

Enkele dagen na de bevalling, bedacht ik een plan. Tim en ik zaten samen in de auto en plotseling wist ik het zeker; als hij voor werk naar Frankrijk zou afreizen, dan zou ik hem daar de laatste week gaan bezoeken. Dat ik op dat moment nog nauwelijks zelf iets kan, vergeet ik niet. Maar ik neem het misschien niet zo serieus. Althans, over een week of acht zal het toch wel beter gaan?

Het klopt, dat ik de lat soms wat hoger leg. Dat ik er voor kies om op mijn tenen te moeten staan en misschien zelfs nog een beetje moet springen ook. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik vind het gewoon prachtig om mezelf zo nu en dan uit te dagen. En als het me dan ook lukt - als ik het doel behaal - dan voel ik me schat hemeltje rijk. 

Na ruim drie weken van herstellen - als in; niets doen en wachten tot het beter zou gaan - werd ik gek. Echt gek! Ik besloot dan ook, met enige goedkeuring van de liefde (ik bedoel, je doet dit soort dingen toch ook echt een beetje samen), weer wat te gaan doen. Een rondje lopen en onze dochter uit school halen. Misschien eens een klein stukje fietsen. Naar steeds een beetje meer. En oké, toegegeven, misschien lag het tempo van opbouwen hier en daar wat hoog. Maar hé, dat is wie ik ben. En belangrijker nog, wie ik wil zijn. 

En zonder die koppigheid en lange adem, van mezelf maar ook zeker van de mensen om me heen, zat ik toch echt niet in de trein richting Cherbourg. 

Eindelijk dan! Want jeetje, wat wordt mijn geduld, maar ook mijn conditie vandaag op de proef gesteld. Mijn grootste angst en de reden van vele gebroken nachten was toch wel dé overstap in Parijs. (Gek, maar toch ook ergens wel lekker dat ik me weer een beetje over de alledaagse dingen druk kan maken) Ik had voor de overstap bijna twee uur uitgetrokken, dus veel kon er niet mis gaan. Maar toch... het zat me niet lekker. 

Natuurlijk had ik niet stil gestaan bij de term 'kabeldiefstal.' Ik, als woordengoeroe moest ook even meneer Google raadplegen voor de betekenis hierachter. Nooit geweten dat dit bestond binnen het treinverkeer... Ik kende alleen de term 'blaadjes op het spoor' en 'defecte hoogspanningskabels.'

Maar goed, kabeldiefstal dus. Het zorgde voor ruim anderhalf uur vertraging op de lijn, waardoor ik - inderdaad - mijn aansluiting nét miste. Met als cadeautje, ruim drie uur in de stad van de liefde. Met 40 graden. Klein minpuntje, mijn liefde zit op dat moment nog 342 km bij me vandaan. Dus het ontbrak hier en daar aan wat romantiek. Maar hoe dan ook, met of zonder romantiek... heet was ik wel. Bloedheet!

Want K'notjes, wat is het vandaag warm. Om wat energie te sparen, toch maar direct naar het andere station gelopen. Een route van ongeveer een half uurtje met een rugtas op mijn rug en een klein rol koffertje achter me aan. Uitkijkend - bijna hallucinerend - naar een koel treinstation. 

Helaas... de Fransen doen toch alles, net op een andere manier. Een prachtig station met verschillende verdiepingen. En dan helemaal bovenin mag je plaatsnemen onder een glazen koepel. Ik dus ook. Vast heel prachtig in de winter... 

Ik besluit met een fles water voor de laatste twee uur neer te ploffen tussen de andere gestrande reizigers. Geen airco, geen frisse lucht. - Gelukkig zeggen ze nog steeds dat Corona zich onder warme omstandigheden niet zo gemakkelijk verspreid. Corona is dus dood op dit moment. Denk ik - 

De een heeft een waaier, de ander gebruikt zijn geprinte treinticket, maar de zweetdruppels lijken rijkelijk van ieders lichaam zo de billenpartij in te glibberen. Ook mijn derrière laat inmiddels een natte afdruk achter op de grond. 

'Bonjour madame - en dan volgt er een rits aan woorden waarvan ik geen letter begrijp.' Vragend kijk ik de wat oudere dame aan en zij duwt een treinticket onder mijn snuffert. Ik zie de eindbestemming Cherbourg staan, wat maakt dat ik ook mijn kaartje kan laten zien. Beiden zijn we weer gerust gesteld. De trein zal zo wel komen. 

Uiteraard met enkele minuten vertraging - het zal de hitte wel zijn - sjokt om half 4 een gigantische dubbeldekker het perron binnen. Met een glimlach op mijn gezicht typ ik snel een kort berichtje naar de liefde. Eindelijk gaat de reis weer verder. 

Ik zit bovenin en naast een vriendelijke Franse jongen op stoel nummer 117. Ik kijk naar het bagageruim boven de stoelen, maar ontdek dat daar precies een laptop tussen past. Zuchtend wil ik al met mijn koffertje naar beneden lopen als de Franse genius me op mijn arm tikt. In het Frans kletst hij tegen me aan, maar gebruikt handen en voeten om het vraagteken boven mijn hoofd uit te wissen. Hij pakt mijn koffer over en rolt het ding eenvoudig weg onder mijn stoel. 'Ow... merci,' lach ik een beetje beschaamd. 

De rit naar Cherbourg bedraagt 3 uur en 3 kwartier. Uiteraard duurt mijn rit naar Cherbourg iets langer... 4 en een half uur. Geen idee wat er aan de hand was - Fransen gebruiken niet graag de intercom in zo'n situatie - maar de trein stond stil. Bijna een uur lang. Maar mijn Franse redder naast me werd voor zijn doen ook wat onrustig, dus misschien was het toch wel een beetje apart. 'Sorry dude, het kleeft aan mij vast. Het zit nou eenmaal tegen vandaag.' Ik heb het maar niet gezegd...

Maar goed, lieve mensen. Ook aan alle zwetende, plakkende ellende komt een einde. Na heel veel uurtjes extra wachten, fijn gevormde Shrek-enkels en met regelmaat een diepe zucht, rijden we dan echt - na 14 uur (!!) - het prachtige plaatsje Cherbourg binnen. 

Mijn hart neemt een sneller ritme aan en het liedje van Guus Meeuwis dendert door mijn hoofd. 'Ik mag bij hem slapen, want hij woont bij het spoor. En 's nachts...oelala.'

Ik zie hem staan. Maar echt. Hij staat daar met een veel te grote grijns op zijn gezicht op mij te wachten. Mét een zelf gesmeerd Frans stokbroodje met brie in zijn handen. Het liefst wil ik iedereen op het perron vertellen dat hij van mij is, maar niemand kijkt echt blij. Iedereen is sacherijnig van de reis. Ik was dat ook, maar nu niet meer. 

Ik huppel met al mijn bagage en met de lekkerste glimlach op de liefde af. En stort me vol overgave in zijn vertrouwde armen. Ik snuif zijn geur op en blijf zo even staan. Misschien zelfs een beetje langer, want ik hoor Frans gemopper om me heen. Maar het kan me gewoon heel even niets schelen. Ik ben weer samen met de liefde. En of dat nu in Spijkenisse is of tussen de strandkippen in Cherbourg, het is de plek waar ik het allerliefste ben. 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb