Het laatste stukje 'jij'

We zijn nog geen vijftien uur in Nederland of we zitten al in de auto richting het ziekenhuis. Vandaag staat er een hysteroscopie gepland. En hoewel ik de afgelopen dagen stug bleef volhouden dat ik absoluut niet zenuwachtig was, bewijst mijn hartslag op dit moment wel iets anders. Maar na een heerlijke week samen in Frankrijk weet ik dat ik meer dan klaar ben voor deze volgende stap.

Om 10.00 mag ik mij melden op de tweede verdieping van de dagbehandeling in het Maasstad ziekenhuis. Maar omdat ik persé rekening wilde houden met file in de zomervakantie buiten de spits, zijn we natuurlijk veel te vroeg. We besluiten nog even beneden plaats te nemen in de ontvangstruimte. Althans, Tim neemt plaats. Ik blijf ijsberen tussen de wachtruimte en de toiletten. En als ik dan vervolgens mijn cocktail aan voorgeschreven pijnstillers heb ingenomen, besluit ik na zeven hele minuten wachten toch alvast naar boven te willen.

Via de lift komen we aan op de tweede verdieping en na aanmelding begint het lange wachten. We zitten bij het koffieapparaat en ik denk terug aan de woensdag in hetzelfde ziekenhuis. Een dag voor de geboorte van Tom. Ik lees de quotes bij het apparaat en mijn handen verplaatsen zich automatisch richting mijn buik. Wat is er in de afgelopen 10 weken ongelooflijk veel gebeurd en wat zou ik het met liefde, met alle liefde van de wereld terugdraaien.

Verpleegkundigen komen hun welverdiende 'bakkie' koffie halen. Zij hebben pauze of wisselen elkaar af. Maar ook artsen en chirurgen komen voor een bezoekje aan de automaat. 'Ik vind de dokters er steeds minder leuk uit zien,' fluister ik met een ongemakkelijke giebel. Tim pakt mijn hand vast en kust me op mijn voorhoofd; 'Het komt goed, schat.' Maar ik vind het niks. Helemaal niks. 

'Mevrouw van Kan, u mag met me meekomen.' Een jonge spontane meid wijst in de richting van de hal. Ik mag met haar meelopen en vragend kijk ik naar Tim. Helaas mag hij niet verder mee en ik kus hem. Misschien net iets te lang, want de verpleegkundige begint tegen ons te praten terwijl we nog 'druk' zijn. Ze vertelt in het luchtledige dat de ingreep ongeveer 2 uur in beslag zal nemen en dat mevrouw (ik?) zal bellen als zij klaar is. Opnieuw nog één kus en dan loop ik met de dame mee. 

Jakkes, wat een stom gevoel. Ik wil niet alleen zijn. Niet alleen zonder Tim. Niet in een ziekenhuis, precies zoals toen. Bah!

Veel tijd om erover na te denken heb ik niet. Op een zaal met meerdere patiënten mag ik me achter een gordijntje van onder uitkleden en in blote kont onder een deken kruipen op bed. Zodra ik klaar ben, in diezelfde blote bips over de gangen naar een volgende ruimte. Opnieuw met patiënten. Nu in diepe slaap, bijkomend van de narcose. 

Ik probeer me groot te houden, maar ik vind het moeilijk. Het roept allemaal zoveel herinneringen op. Een 'nieuwe' zuster komt naar me toe en stelt zich voor. 'Vind je het heel spannend?' vraagt ze. Eigenlijk is die spanning al verdwenen sinds ik mijn laatste zenuwenplasje heb gedaan. Het doet nu vooral pijn. Heel veel pijn. Van verdriet. 

En als er dan plotseling 3 dames in dokterskleding om me heen komen staan, om mij aan de hartbewaking te leggen, mijn bloeddruk te meten en mijn infuus te prikken, dan lukt het me echt niet meer. Ik kan me niet meer groot houden. En ik wil het ook niet. 

Ik vertel over Tom, met de tranen rollend over mijn wangen. Over zijn geboorte, zijn prachtige lijfje. De dromen die we hadden met ons gezinnetje van vier. De droom die op 19 mei uiteen spatte. Ik mag een foto van hem laten zien en ik merk dat ik rustiger word. Op dat moment komt de anesthesist aan mijn bed staan en ze vertelt me dat we naar de behandelruimte mogen. Op naar het allerlaatste stapje. Voorlopig dan. 

De behandelruimte is een soort donkere operatiekamer. Een lange smalle ruimte met aan het einde een chirurg en twee assistentes. Ik begin opnieuw te huilen en opnieuw zijn daar drie mensen die zich over me ontfermen. Er is echt tijd en ruimte voor vragen en geruststelling en dat vind ik fijn. 

En dan... De artsen zijn er klaar voor. Ik ben er klaar voor (denk ik) en mijn infuus druppelt in. Ik voel mijn hand ontzettend prikken en ik hoor de anesthesist vertellen dat ik lekker mag gaan slapen. De kamer duizelt en mijn oogleden worden zwaar. Veel te zwaar.

En dan word ik wakker. Opgelucht wakker. Het zit erop en ik voel geen pijn. Ik lig wat om me heen te kijken en dan komt de zuster van eerder die ochtend naar me toe. Ze vertelt me dat alles goed is gegaan en of ik me goed genoeg voel om mee te gaan naar de afdeling. 

Ik krijg een lunchpakketje en niet veel later mag ik mezelf opfrissen. Als ik op de klok kijk, is er nog geen anderhalf uur verstreken. Ik krijg een bel-afspraak mee voor 9 augustus. Het weefsel, blijkt toch restweefsel, en wordt nog onderzocht. We verwachten geen antwoorden, maar we willen nog wel een gesprek. Gericht op de toekomst. Welke toekomst dan ook.

Voorzichtig kleed ik me weer aan achter hetzelfde gordijntje, als ik de fluisterende woorden van de zuster hoor: 'Ga je ventje maar bellen hoor meid, je mag lekker naar huis.'
En als ik niet veel later mijn liefde met een prachtig boeket bloemen de afdeling op zie lopen, dan weet ik dat het echt achter de rug is en dan ben ik best een beetje trots. Op ons allebei!

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Lucienne Verheijen
2 jaar geleden

Lieve Lindy jij powervrouw!!!
Mag best een beetje veel trots zijn op jezelf, hoe je dit doet en ermee omgaat.
19 mei 1993 verloren wij ook ons kindje Tim met 27 weken.
Ik weet wat je voelt. Dat maakt de pijn noet minder en ook niet dragelijker, maar er ko.en wel weer betere tijden.
Dikke kus Lucienne